De Krommenieër Woudpolder is sinds 1948 een samenvoeging van een aantal polders en is één van de laatste stukje veenweidegebied dat (bijna ongeschonden) is overgebleven in het gebied van de vroegere gemeente Krommenie/Krommeniedijk. Na herverkaveling behoort een deel achter Krommeniedijk tot de gemeente Zaanstad en het ander deel hoort bij de gemeente Uitgeest.

Het poldergebied wordt omsloten door waterwegen, de meeste daarvan zijn nog de oude waterlopen van voor het inpolderen dat eeuwen geleden is begonnen. Permanente bewoning in het gebied rond de polder is er ongeveer 1000 jaar begonnen toen vanuit Uitgeest de veengebieden werden ontwaterd. De huidige polder is ontstaan toen in de 13e eeuw dijken werden aangelegd om het inklinkende land tegen de zee te beschermen (de Krommeniedijk, de Westdijk, de Indijk). In de Krommenieër Woudpolder zijn sporen gevonden van nederzettingen uit de lJzertijd, de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en de Post-Middeleeuwen.

De lintbebouwing vanaf de Vlusch en de Haansloot tot en met de Krommeniedijk behoort tot een van de oudste bebouwingen in de Zaanstreek en dateert mogelijk uit de 10de eeuw. Resten van deze oude bewoning zijn nog in de bodem aanwezig. Opgravingen hebben aangetoond dat deze overblijfselen nog in goede staat zijn. De ligging in een vrijwel onaangetast middeleeuws landschap maakt bestudering van het middeleeuwse landschap van dit soort veengebieden mogelijk. Dit maakt het poldergebied van regionaal belang.

Een veenweidegebied onderscheid zich door zijn openheid, geen bomen of andere obstakels (zoals bruggen) met de mogelijkheid voor de boeren de waterlopen te gebruiken voor het transport van hun vee, machines en hooi. Sinds de ruilverkavelingen van 1964 en begin tachtiger jaren zijn de vaarboeren uit de polder verdwenen. De nu aanwezige bruggen en dammen naar de percelen in de polder maken dat het watertransport niet meer nodig is. Er wordt in deze polder dus niet meer door de boeren gevaren, maar de polder is nog wel steeds een agrarisch gebied!

Het blijft daarom zaak om de polder zo goed mogelijk als agrarisch gebied in stand te houden en geen nieuwe bouwwerken of andere voorzieningen (zoals paden) toe te laten. De polder is weidevogelbroedgebied, daarom zijn er restricties voor het betreden van de polder gedurende de broedtijd van de vogels. Maar ook buiten het broedseizoen is deze polder een ideale verblijfplaats voor verschillende soorten in de andere seizoenen.

Het land in de polder is in gebruik als weidegebied. De vegetatie is echter eenzijdig vanwege het intensieve agrarische gebruik, er is nu geen bijzondere flora of fauna bekend (buiten het bijzondere als vogelgebied).

Vanwege de begrenzing met de waterlopen is de polder nu niet betreedbaar door mensen die daar niets te zoeken hebben, de charme van de polder kan het beste van buiten de randen bekeken worden, ongestoord en het hele jaar door.

In plaats van de polder open te breken moet gezocht worden naar verbetering van de bestaande mogelijkheden wat volgens ons goed mogelijk is.