Stichting Krommenieër Woudpolder (KWP)
De stichting stelt zich ten doel de hoge natuurlijke en culturele waarden van de polder veilig te stellen en zo mogelijk te verhogen. Zij is zich ervan bewust dat een betere bekendheid met deze waarden bij een groter publiek het draagvlak voor dit streven kan vergroten.
Gesteld wordt dat de aanleg van een fiets-/wandelpad ten noorden van de Haansloot tot de gewenste grotere bekendheid zal leiden.
De stichting is van mening dat dit slechts voor een zeer klein deel het geval zal zijn. Te vrezen valt dat het pad vrijwel uitsluitend gebruikt zal worden als hondenuitlaatplek voor nabije bewoners.
Een grotere bekendheid weegt niet op tegen het feit dat een aanzienlijk deel van de polder verloren gaat als pleisterplaats en broedgebied voor weidevogels. Het rechtvaardigt ook niet de hoge kosten voor de aanleg van het pad en de kosten voor onderhoud in de toekomst.
.
Weidevogelkerngebied
De Krommenieër Woudpolder Zuid behoort tot de Weidevogelkerngebieden van onze provincie. In een door Alterra in 2014 uitgevoerd onderzoek naar de meest kansrijke gebieden in Noord-Holland om vitale weidevogelpopulaties in stand te houden (Alterra rapport 2509) wordt de KWP als A-locatie aangemerkt. Wel wordt opgemerkt dat er al sprake is van flink verlies a.g.v. “niet verwijderbare verstoring” langs de randen (zie kaart blz. 21 van genoemd rapport.) in de vorm van bebouwing, wegen, beplanting e.d. Door de aanleg van het fietspad zal deze verstoring alleen maar toenemen. Daarmee wordt de kans op het verkrijgen van beheersvergoedingen, van groot belang voor het behoud van de A-status, verkleind.
Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland 2014
Voor de aanleg van het pad zal een procedure moeten worden gevoerd die moet leiden tot herziening van het vigerend bestemmingsplan.
De aanleg van het fietspad is strijdig met Artikel 25 “Weidevogelleefgebied” van bovenstaande verordening..
Daarvan artikel 1: “Een bestemmingsplan voorziet niet in, lid b: de mogelijkheid van de aanleg van nieuwe weginfrastructuur. Afwijking slechts toegestaan indien er sprake is van lid a: “een ingreep waarvoor geen aanvaardbaar alternatief aanwezig is en waarmee bovendien een groot openbaar belang wordt gediend” en lid b: “een ingreep die netto geen verstoring van het weidevogelleefgebied geeft”.
Het fietspad als onderdeel van doorgaande provinciale fietsroutes.
Bij de provincie bestaat het streven naar een aaneengesloten netwerk van fietsverbindingen, dat eraan bijdraagt de stedeling de open ruimte in te brengen.
Binnen Stichting Oer IJ en andere organisaties bestaan plannen om een toeristische route tot ontwikkeling te brengen, die vanaf het Noordzeekanaal in noordwaartse richting langs ondermeer de Westdijk kan leiden naar Uitgeest.
Aanvaardbaar alternatief
Met de aanleg van een dam/duiker aan het eind van de Glennstraat naar de Westdijk is een alleszins aanvaardbaar alternatief voor het pad langs de Haansloot ontstaan. Vanaf de rotonde in de Rosariumlaan vinden fietsers een ook voor hen geldende voorrangsweg met gemarkeerde fietsstroken, die via het 30 km-gebied van de Glennstraat rechtstreeks leidt naar de Westdijk. Op de rotonde zelf geldt ook voor fietsers een voorrangsregeling. Het zonder voorrang oversteken van de Rosariumlaan nabij de tennisbanen wordt daardoor ondervangen.
Zou gekozen worden voor het oorspronkelijk plan om fietsers van elders via het parkeerterrein van Zwembad De Crommenije te leiden naar de Haansloot, dan ontstaat een o. i. onaanvaardbaar gevaarlijke situatie: over het parkeerterrein naast het zwembad tussen
geparkeerde auto’s door, dan oversteken van de Rosariumlaan, zonder recht op voorrang, met bovendien weinig zicht op het snelle autoverkeer op de Rosariumlaan.
Beleving KWP
De aanleg van het fietspad zal nauwelijks bijdragen aan een verdere beleving van de polder door stedelingen van elders uit de regio. Rondom de polder bevinden zich fietspaden van waaraf voldoende zicht is op het landschap. Zie hiervoor ook de fietsroute die door de Stichting KWP is beschreven en op internet is geplaatst (www.krommenieerwoudpolder.nl).
Te vrezen valt dat het pad slechts een functie zal vervullen voor wandelaars (met honden) uit de aangrenzende buurt.
Verkleinen oppervlak polder.
De aanleg van het fietspad inclusief rietderg langs de Haansloot, scheidingsslootje langs de derg, berm, fietspad, berm en scheidingssloot met het aangrenzende weideperceel zal het beschikbaar oppervlak t.b.v. de weidevogelpopulatie ernstig verkleinen. Vogelbescherming Nederland hanteert de regel dat vogels verstoord worden tot op 250 meter van een fiets-/wandelpad.
Vergelijking met het Westenwindpad in de Polder Westzaan gaat volledig mank omdat het desbetreffende deel van de Westzaner polder zo’n 10 maal groter is dan de KWP.
Rietderg langs noordzijde van de Haansloot
Op de Natuurtypenkaart blz. 290 van de Natuuratlas van de Zaanstreek kent de oever van de Haansloot een aparte aanduiding als “moeras en vochtige ruigte”. Bij zorgvuldig beheer kan een dergelijke vegetatie via koekoeksbloemrietland overgaan in veenmosrietland. Dit laatste type vegetatie kan worden beschouwd als het meest waardevolle in veenweidegebieden als de KWP. De vrijwilligerswerkgroep KWP heeft, na overleg met ambtenaren van gemeente Zaanstad, op zich genomen de rietderg langs de Haansloot in beheer te nemen.
Er is nu sprake van wildgroei van bomen en struiken, doorwoekerd met bramen. Er is overeengekomen dat allereerst een begin zal worden gemaakt met het verwijderen van de bomen. Vanuit weidevogelbeheer, zijn deze bomen ongewenst omdat ze uitkijkpost vormen voor roofvogels. Vervolgens zal door regelmatig maaien en afvoer van maaisel er een geleidelijke terugkeer van riet ontstaan, waarna er ruimte komt voor gewenste soorten als koekoeksbloem, veenmos, rietorchis en zonnedauw. Het realiseren van dergelijke stroken veenmosrietland zal een geweldige bijdrage leveren aan vergroting van de biodiversiteit en daarmee verhoging van de natuurwaarden van de KWP.
Dit alles is een langdurig proces van vele jaren, dat natuurlijk geen uitvoering zal krijgen als er tegelijkertijd de dreiging is dat ter plekke van de rietderg een rijwielpad zal worden aangelegd.
Draagkracht van de rietderg
Een rietderg ontstaat doordat vanuit de oever gewassen, zoals riet, een soort drijvende schiereilandjes vormen. Geleidelijk groeien deze schiereilandjes aaneen, waardoor de oever zich naar de sloot uitbreidt. Onder deze drijvende zode hoopt zich bagger op. Onder de derg bevindt zich dus nooit stevig materiaal, zoals zand. Dit maakt de draagkracht van een oever als die aan de noordzijde van de Haansloot uiterst gering.
Voor de aanleg van een pad met asfaltbedekking nabij de oever zal dus eerst een zandlichaam moeten worden aangebracht, dat zich geruime tijd zal moeten “zetten”.
Om te voorkomen dat dit zandlichaam wegvloeit naar de naastgelegen sloot zal het noodzakelijk zijn over de volle lengte van de sloot een schoeiing aan te brengen met palen van voldoende lengte.
Negatieve invloed van schoeiing op flora en fauna
Bij afwezigheid van een schoeiing vindt een natuurlijke overgang plaats tussen land en water en daarmee bijvoorbeeld tussen nat-droog, voedselrijk-voedselarm, brak-zoet.
Dergelijke geleidelijke overgangen (gradiënten) zorgen voor een grotere biodiversiteit (soortenrijkdom en afwisseling van soorten), zowel voor de flora als voor de daarmee samenhangende fauna. Zorgvuldig beheer van de derg (kragge) kan daar extra toe bijdragen.
De derg is o.a. schuilplaats voor veel amfibieën. Het verdwijnen van de derg en het plaatsen van een schoeiing brengt de voortplanting van deze toch al zeldzame dieren in gevaar. In de aangrenzende woonwijk Willis valt waar te nemen hoe het voor in het water geboren jonge kikkers, padden en salamanders vrijwel onmogelijk is om vanuit het water op het land te komen. De Haansloot, als voortplantingswater voor genoemde dieren, wordt door de aanleg van een schoeiing bedreigd.
Het beheer van de derg door de werkgroep van KWP zal de voortplantingskansen voor deze in Nederland beschermde diersoorten daarentegen juist vergroten. Het slootje tussen derg en weiland draagt niet voor niets de naam “kikkerslootje”.
Overhoeken
De provincie maakt in haar schrijven d.d. 22 juli 2016 bij de beoordeling van het Voorontwerp bestemmingsplan bezwaar tegen het ontstaan van z.g. “overhoeken” en pleit ervoor het tracé zo snel mogelijk evenwijdig aan de Haansloot te laten lopen, conform de het middeleeuwse verkavelingspatroon. In het tracé zijn twee bruggen opgenomen (over Haansloot en Indijk). Beide sloten zijn onderdeel van kano- en schaatsroutes. De bruggen moeten om deze vormen van recreatie niet te hinderen, van voldoende hoogte zijn.
Voor fietsers is het echter ongewenst direct na een steile afdaling van een brug een haakse bocht in het parcours op te nemen. Met het toenemend gebruik van E-bikes zal dit probleem alleen maar groter worden. Het zwaardere gewicht en de grotere snelheid van de E-bike vergt een grotere behendigheid van de berijder. De komst van de E-bikes lokt vooral de weggebruiker van gemiddeld hogere leeftijd met geringere behendigheid. Haakse bochten zijn dan ook uit den boze. De overhoeken, en daarmee de afwijking van de verkavelingsrichting, zouden wel eens groter moeten zijn dan de provincie in haar schrijven nu al afwijst.
Noordse woelmuis
Bij maaiwerkzaamheden op Landje C169 worden regelmatig noordse woelmuizen aangetroffen. Zo ook onlangs nog toen het riet van het landje werd afgevoerd. Het zijn uitstekende zwemmers. Het valt dan ook vrijwel zeker aan te nemen dat ze ook in de ruigten langs de Haansloot aanwezig zijn. De noordse woelmuis is een via de Europese habitatrichtlijn zwaar beschermde soort. Aantasting van de rietderg langs de Haansloot zou daardoor tot gevolg hebben dat elders gezocht zal moeten worden naar compensatie. Een dergelijke situatie heeft zich eerder voorgedaan bij de populatie noordse woelmuizen, die werd aangetroffen nabij NS-station Krommenie-Assendelft. Daarvoor is compensatie gezocht door de aanleg van een plasdrasgebied bij de Noorderham. Een uiterst kostbare operatie. Het is de vraag of de aanleg van een fietspad een dergelijke investering rechtvaardigt.
Archeologie
De KWP is in het vigerend bestemmingsplan aangemerkt als “Archeologisch waardevol gebied”. Dat houdt in dat allerlei werkzaamheden zoals, graven, egaliseren, ophogen, aanleg of verharden van wegen en paden, enz. niet zijn toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of de eventueel wel aanwezige waarden niet of in geringe mate worden aangetast. Daartoe zal eerst archeologisch onderzoek moeten worden uitgevoerd.
Ook dat is een kostbare zaak.
Haansloot als onderdeel van kano- en schaatsroute.
Door de Haansloot voert de z.g. Kanoroute Stadsrand Zaanstad. Deze route is onderdeel van een veel groter geheel van kanoroutes dat in 2011 met inzet van ILG-gelden tot stand is gekomen na samenwerking van Provincie Noord-Holland, Gemeenten Zaanstad en Uitgeest,
HHNK, SBB, LNH, RAUM, Recreatie Noord-Holland, Kanoverenigingen Jason (Krommenie en Uitgeest). Deze kanoroute vergt voldoende hoogte van de bruggen om doorvaart van kanovaarders niet te belemmeren.
De Haansloot is van oudsher de plek waar inwoners van Krommenie e.o. bij voldoende ijsdikte de schaatsen onder binden om de polder in te gaan.. Zowel Haansloot en Indijk zijn onderdeel van de Molen- en Merentocht, die door IJsclub Klein maar Dapper georganiseerd kan worden. Ook voor schaatsen is een veilige hoogte van de bruggen vereist. Door geringere ijsdikte onder de bruggen zal daardoor het inrichten van extra kluunplaatsen noodzakelijk zijn. Schaatsen lijkt door klimaatverandering in ons land geen toekomst meer te hebben. De afgelopen twee winters bewijzen echter het tegendeel.
Geen aanzet voor verdere bouwontwikkeling KWP?
Aan het eind van de “Toelichting op de wegingstabel Haansloot” wordt de opmerking gemaakt: “Het is geenszins een aanzet voor verdere bouwontwikkelingen in de KWP”
Deze uitlating is inmiddels in een ander daglicht komen te staan met de komst van het CDA in het College van B+W.
In het nieuwe collegeprogramma staat dat samen met de provincie onderzocht wordt of de stadsranden geschikt zijn om te bebouwen (bron Dagblad Zaanstreek 16/06/2018).
Aantasting van het agrarisch oppervlak en verlaging van de natuurwaarden zouden die geschiktheid wel een kunnen vergroten en daarmee de kans op bebouwing doen toenemen