Artikel verslag bijeenkomst 18 juni 2016

Verslag bijeenkomst “Stichting Krommenieër Woudpolder” 18 Juni 2016, boerderij de Witte Klaver.

Krommeniër Woudpolder, een veenweidegebied van Europees belang!

Dat de Krommenieër Woudpolder een mooie polder is en voor veel mensen een prachtig gebied werd zaterdag nog eens extra uitgelegd door Peter Mol, medewerker van Landschap Noord Holland.

Het bestuur van de Stichting Krommenieër Woudpolder had de donateurs van de stichting en andere belangstel- lenden uitgenodigd om in de stal van agrariër Willem Noom een lezing bij te wonen van Peter.

25 personen hebben deze dag veel informatie gekregen over de geschiedenis van de veenweidegebieden, waar de Krommenieër Woudpolder een onderdeel van is.

De Noord Hollandse veenweidegebieden zijn een overblijfsel van het menselijk ingrijpen in het veengebied.
Veen is geen bodem zoals zand of klei, maar een pakket dode plantenresten dat onder bepaalde omstandigheden in watergebieden is ontstaan, volgens de natuurwet, water wordt land en land wordt bos.
Vanaf 1000 na Christus zijn mensen vanuit Kennemerland (Uitgeest in ons geval) en vanuit het Gooi de veenkussens gaan ontwateren om er landbouwgrond van de maken. De hoger gelegen gebieden raakten bevolkter.
Er kwam daardoor behoefte aan meer voedsel, waarbij men uitweek naar de veengebieden.
Door de ontwatering zakte de bodem en werden de akkers te nat voor akkerbouw en gingen de boeren over op veeteelt. Zo zijn in de 14e eeuw de veenweidegebieden ontstaan.

Het gaat slecht met de weidevogels, oorzaken zijn in het algemeen de ontwikkelingen in de landbouw met waterpeilverlagingen, vroege maaidata, intensieve bemesting met drijf- en kunstmest, monotone grassoorten, zoals landen met alleen Engels raaigras en het verdwijnen van de begrazing.
Ook de groei van het aantal vossen en andere predatoren is zorgelijk.

De Krommenieër Woudpolder is als weidvogelgebied belangrijk (en uniek), en tevens ook voor overwinterende vogels, zeldzame planten, zoogdieren en insecten.

  • 50% van de grutto’s (rode lijstsoort) op de wereld en 70% van de Europese grutto’s broedt in Nederland, het aantal broedparen neemt echter dramatisch af.
  • 15% van de Europese kieviten broedt in Nederland, ook hun aantal is dramatisch afgenomen.
  • 20% van de Europese tureluren broedt in Nederland, de meeste broeden op IJsland.
  • 25% van de Europese scholeksters broedt in NederlandAndere vogels die in de polder voorkomen zijn de zomertaling (nu nog slechts 2 broedparen), kluut(zeldzaam), visdief, Van de slobeenden broedt 25% in Nederland.

Verder zijn er grondbroeders die voorkomen, zoals graspieper, gele kwikstaart.
Bij boer Al zijn nog veldleeuweriken aanwezig. Ook het aantal van deze vogels die op de rode lijst staan is drastisch verminderd. Als wintergasten worden gezien: watersnip, wulp, goudplevier, taling en smient. De kemphaan komt hier niet meer voor en ook de woudaap is uitgestorven. Waarom zijn die vogels hier? Om te eten, de laag waar zich het voedsel in bevindt is dun, het is dus niet moeilijk voor de vogels hier in de zachte grond eten te vinden.Er komen ook verschillende (bijzondere) zoogdieren in en langs de polder voor:

  • waterspitsmuis (staat op de rode lijst) houdt van schoonwater en duikt om aan voedsel te komen.
  • hermelijn, otter (tot 1960), bunzing, meervleermuis, dwergmuis (is oranje gekleurd, komt voor op terrein C169).
  • noordse woelmuis, (ook aangetroffen op C169) overblijver van de laatste ijstijd, komt alleen in Nederland voor, leeft hier al 150.000 jaar.
  • als bijzonder insecten zijn genoemd de grote beer en de argusvlinder.
  • aanwezige reptielen zijn de rugstreeppad (de schrik van de bouwwereld, staat op de rode lijst en komt in NH veel voor) en de veenmol (is een springhaan, die lang leeft als larf en maar een kort bovengronds leven heeft.

Na de lunch is een grondboring gedaan in de schapenwei naast het perceel C 169.

De verschillende lagen onder onze voeten zijn zichtbaar gemaakt, tot aan de kleilaag (oude wadafzetting) op 4 meter diepte.
Deze klei is ongeveer 5000 jaar gelden afgezet, waarna veenvorming heeft plaatsgevonden.

Wat zijn de bedreigingen voor de veenweidegebieden en dus voor onze polder, zijn o.a.:

  • te sterke onderbemaling.
  • recreatievoorzieningen (die zouden in principe niet in, maar langs de natuurgebieden moeten lopen.)
  • uitbreiding woning bestand.
  • geen of onvoldoende onderhoud. Ook voor een polder geldt dat er regels zijn, als er geen plan is welk onderhoud gewenst is om de polder te behouden, zoals beperking van de rietgroei en de groei van opslag.

In onze polder zorgen de agrariërs voor een belangrijk deel van het onderhoud.
Zij zijn echter beperkt in hun mogelijkheden, dus is het wenselijk dat vrijwilligers een deel van de onderhoudstaken op zich nemen. De stichting Krommenieër Woudpolder stelt zich als doel om het behoud en beheer van de polder te begeleiden.